dinsdag 22 juni 2010

Vader?

Het is acht uur. Normaal ben ik mijn bed al uit.. Met moeite want ik ben niet zo'n matineus mens. Zoals voorspeld heb ik vannacht amper en vreselijk slecht geslapen. Ik laat mijn vrouw maar slapen, ze heeft een zware dag voor de boeg. Zware weken of maanden zelfs. Vandaag veranderen we voor altijd in de flierenfluiters die we waren in ouders. Vandaag wordt ons kind, dat vannacht nog de ondefinieerbare massa was die vanuit de buik van mijn vrouw tegen me aan bewoog in een kind met armpjes beentjes en een gezicht. Een kind met een naam. Ons kind.

Zou ik veranderen of ben ik al veranderd? Wat gebeurt er met me? Ben ik het wel waard om vader te worden en kan ik het wel. Laat ik mijn kind niet van de trap vallen, ben ik consequent genoeg om een stabiel kind op te voedden. En de vraag die ik anderen stelde, welke slecht eigenschappen van mezelf en van mijn vrouw ga ik herkennen in ons nakroost.

Deze vragen, deze onzekerheden hielden mij wakker. Schrijven dan maar, dus aankleden en naar beneden. Hier zit ik dan, met mijn sokken op de koude plavuizen en de kou trekt op door mijn ruggegraat. Ik probeer te bidden maar kan alleen maar huilen. Ik wil met mijn moeder praten. Vragen hoe ik was. Hoe was mijn vroegste vroeger en had ze de zelfde angsten?

Ik bidt dan toch maar. Oh God, Hoe kan ik in Uw schaduw een acceptabele vader worden? Wilt U mij helpen.

Ik ben vooral bang. Bang voor mezelf en dat ik het niet kan. Dat ik blijf verzuipen in werk, Cabaret en Flevo. Dat ik niet de vader kan zijn die ik moet zijn. Dat ik niet het geduld heb voor de eindeloze fruitpapjes en poepluiers. Geen geduld voor de alternatieve lego-beleving, voor het verkeerde vriendje van mijn dochter.

Ik vertrouw erop dat het wel goed zal komen maar voorlopig ben ik terug op zwemles. Het koude heldere water is doorzichtig genoeg om de schijnbaar oneindige diepte te onthullen van dat bad. Ik sta nat en koud te rillen op het startblok. Voor de eerste keer zonder kurken. Iedereen ligt zingend en lachend in het zwembad maar ik ril en hoop dat niemand tussen het chloorwater op mijn gezicht de tranen herkent die ik huil.

Ik spring...


Ik hoop dat ik straks kan verzuchten "O Heer onze Heer, Uw handtekening staat prachtig onder heel de wereld.

U laat uw glorie hemelhoog bezingen
door kleine kinderen en zuigelingen
U bent te sterk voor tegenstanders,
uw vijand zwijgt, hij kan niet anders.
Als ik de hemel zie, dat wonder van uw hand
- U bracht de maan en elke ster tot stand –
wat is een kind dan, dat U aan hem denkt;
wat is een mens, dat U hem aandacht schenkt?

O HEER, onze Heer,
uw handtekening staat prachtig onder heel de wereld

U hebt de mens een ereplaats gegeven.
Bijna aan God gelijk, zo mag hij leven.
Mensen zijn, Heer, uw afgezanten.
U legt uw werk in mensenhanden:
De schapen op de dijk, de koeien in de wei,
alles wat leeft in de natuur erbij:
luchten vol vogels en zeeën vol vis,
al wat zijn weg door oceanen kiest.

O HEER, onze Heer,
uw handtekening staat prachtig onder heel de wereld
"